Je kunt de DNS (Domain Name Servers) zien als het adresboek voor het internet. Bij het aanmaken van een domein geef je aan welke DNS-servers je wilt gebruiken. Dat kunnen die van ons zijn (waar je kunt kiezen tussen de reguliere servers en de premium servers) maar ook die van een andere partij.
Onze DNS-servers zijn gekoppeld aan de domeinnaam. Dat wil zeggen: de DNS-editor is (alleen) te bereiken door de domeinnaam in ons portaal te openen en daar DNS te kiezen. Dat betekent niet dat een domeinnaam niet meer werkt als deze is verhuisd naar een andere provider terwijl onze DNS-servers nog in gebruik zijn, maar dat de DNS niet meer kan worden bewerkt. Het is ook zo dat de DNS-editor in ons portaal alleen werkt voor onze servers. Het is dus niet mogelijk om een DNS van een andere provider via ons portaal te wijzigen.
De DNS vertelt een bezoeker waar een website te vinden is, waar de mailservers zich bevinden en andere zaken die zorgen voor het goed functioneren van de domeinnaam en mail.
We hebben de volgende typen records:
NS
De Nameserver records. Deze geven aan welke nameservers worden gebruikt.
OPMERKING: Deze records worden niet gewijzigd via DNS-zone. Bekijk hier hoe u de NS kunt bewerken.
A records
In een A-record geeft u het IP-adres van een (sub)domein aan, het adres van de server waar de domeinnaam gehost wordt. Het is raadzaam om minimaal een A-record aan te maken voor de kale domeinnaam, het www.-subdomein en een wildcardrecord (*.domeinnaam.ext). Dit betekent dat alle mogelijke subdomeinen zijn vastgelegd. Indien nodig kan er een mail.-subdomein en een webmail.-subdomein worden aangemaakt.
Het is goed mogelijk dat één of meerdere subdomeinen zich op een andere server bevinden en hier dus een ander IP-adres toegewezen moeten krijgen.
AAAA records
In essentie geldt hiervoor hetzelfde als voor de A-records. Het grote verschil is dat AAAA-records de IPv6-adressen bevatten. Het is niet verplicht om AAAA-records aan te maken, maar aangezien deze adressen steeds vaker worden gebruikt, is het raadzaam om ook AAAA-records aan te maken. Het is een goed idee om dezelfde AAAA-records aan te maken als u al gebruikt voor uw A-records.
CNAME
Een CNAME kan worden gebruikt om door te verwijzen naar een ander (sub)domein. Het zal altijd
OPMERKING: Omdat het een redirect is, kan er geen CNAME worden gemaakt op hetzelfde domein dat al een A- en/of AAAA-record heeft. Hetzelfde geldt voor de subdomeinen.
Bijvoorbeeld: als example.com al naar een IP-adres verwijst, is het niet mogelijk om een CNAME toe te voegen voor example.com, of andersom.
MX records
De MX-records geven aan waar de mailservers zich bevinden en waar de mail moet worden afgeleverd. In sommige gevallen is dit slechts één server, maar er zijn ook services die er twee of meer gebruiken. Als dat laatste het geval is, kan de eigenaar van die service u vertellen dat deze servers met verschillende prioriteiten moeten worden aangesproken. In het DNS-beheerscherm is daar een veld voor. De prioriteit geeft aan hoe lang na het wachten (in milliseconden) de volgende server(s) moeten worden aangesproken.
TXT Records
Met TXT-records kunt u aanvullende informatie aan een domein verstrekken. Tegenwoordig willen veel mailproviders kunnen controleren of er bijvoorbeeld een SPF-record aanwezig is. Of dat een domein geverifieerd moet worden voor een leverancier. Dit kan door een TXT-record aan te maken.
Een TXT-record kan allerlei informatie bevatten en begint en eindigt altijd met dubbele aanhalingstekens.